Leer- en opleidingsdoelen formuleren
Uit leervragen of VTO-behoeften volgen logisch gezien leerdoelen. Als je de leerdoelen goed formuleert kan je achteraf de VTO-activiteit gemakkelijker evalueren. En je kan meten of er transfer heeft plaatsgevonden naar de werkplek. Om efficiënt met doelstellingen te werken moeten ze ‘SMART’ zijn:
- Specifiek: een concrete actie of waarneembaar gedrag
- Meetbaar: het eindresultaat moet meetbaar zijn (je moet het kunnen zien, horen)
- Acceptabel: het doel moet acceptabel zijn voor jezelf en anderen
- Realistisch: het doel moet haalbaar zijn (niet te laag of te hoog gegrepen)
- Tijdgebonden: wanneer begin ik, wanneer is het klaar
Voorbeeld: Alle personeelsleden van afdeling x voltooien tussen 1 januari 2013 en 1 april 2013 een cursus ‘Omgaan met agressie & geweld’ om beter om te leren gaan met agressieve cliënten.
- Specifiek: het gaat om een specifieke cursus voor alle personeelsleden van een bepaalde afdeling
- Meetbaar: bij de evaluatie kan bij alle personeelsleden worden nagegaan of zij de cursus hebben voltooid. De formulering van de doelstelling brengt ook met zich mee dat wanneer er personeelsleden de cursus niet hebben voltooid, de doelstelling niet is behaald.
- Acceptabel: alle partijen zijn het met de doelstelling eens en zien er het belang van in.
- Realistisch: gelet op het aantal aanwezige personeelsleden en de doorlooptijd van de cursus is het mogelijk om in de afgesproken periode alle cursussen af te ronden. Daarnaast is er voldoende budget voor de cursus en er is een cursus beschikbaar die voldoet aan de gestelde eisen.
- Tijdgebonden: de periode waarin de doelstelling bereikt moet worden, is duidelijk afgebakend (tussen 1 januari 2013 en 1 april 2013).
Benieuwd hoe SMART de doelstellingen van jouw organisatie of project zijn? Download de SMART-scan, scoor de stellingen en bekijk het resultaat.
Tips bij het SMART formuleren van doelstellingen?
Steunpunt Jeugd en de Vlaamse Sportfederatie helpen je op weg. Of gebruik de 'leerdoelenmaker' van CEVORA.
Vermijd drie fouten die vaak voorkomen:
- Het doel is te algemeen: hierdoor wordt de aandacht niet goed gericht.
- Er ontbreken subdoelen: onmiddellijk het einddoel willen bereiken is vaak te hoog gegrepen en daardoor ontgoochelend. Splits bepaalde doelen op in subdoelen.
- Het doel wordt niet voldoende bijgesteld: te gemakkelijke doelen worden te snel bereikt, te hoge doelen worden dikwijls niet gehaald. In beide gevallen werkt dit demotiverend. Stel het doel tussentijds wat bij om toch een stap verder te komen.